bernardkuipers.nl Business analist | Programmeur

Berichten

mama

mama

Op z'n 1708e dag schrijft Han zomaar 'mama' op een tekening. Mama glimt!

droom

Afgelopen nacht heb ik een idiote droom gehad. Ik was tekst aan het schrijven. En wàt voor tekst! Het ging over het vlechten en een rivier. De zin waarmee ik bezig was: 'Ik vlecht een rivier, maar al ik heb is …' Over het woord op de puntjes moest ik denken. Toen ik het woord gevonden had, bleek het een gouden zin. Ik had het gevoel dat ik kon stoppen met werken; dat idee. Het was werkelijk ge-ni-aal. Maar ja – het woord dat het 'm deed is tussen slapen en waken verloren gegaan. Een groot verdriet.

pen

Regelmatig vraag ik mij als zoon af van wie ik bepaalde dingen heb. Vaak krijg ik daar geen antwoord op. Vanavond maakte ik mee dat ik het antwoord kreeg nog voordat de vraag in mij opkwam. Prachtig! Een citaat uit het dagboek van mijn vader, van woensdag 11 juli 1984:

Na een picknick op de parkeerplaats besloten we op zoek te gaan naar Grotte de Font-de-Gaume waar prehistorische schilderingen zijn. Helaas bleek deze volgetekend voor die dag.

(..)

Ik neem een slok Drambuie en geniet nog wat na. Proost ouwe! Ik heb jouw Parker! 😉

Windmolen

Gisteren was Han thuis en Ben naar school, en heb ik voor Han een windmolen van Lego gemaakt.

Vandaag is Ben thuis en Han naar school. Van Ben moesten de wieken van de molen groter, en het moesten er vier worden in plaats van twee.

Voor een blij gezicht van Ben moet soms hard worden gewerkt. Het Lego-motortje rookt er bijna van.

 

Zomer in de winter

Boer Han en boer Ben. In een tijd dat het gras zachter was dan het erf, buitenkranen nog water gaven, en zout alleen over het eten ging. Voor hun toch alweer meer dan een kwart leven geleden. Vandaag hebben we voor beide mannen schaatsen aangeschaft. Volgens henzelf kunnen ze al heel goed schaatsen, waarmee het bestaan van een vorig leven maar weer eens bewezen is. Ze hebben zin om ze te proberen: Beter een hoge Noor dan een lage Shetlander, nietwaar?

Noordwijk, vrijdag 27 januari 2012

Het laatste stukje van de bushalte naar ons huisje aan de Koninging Astrid Boulevard moesten Han en ik lopen. Han was moe van de lange reis. Op een gegeven moment bleef hij wat achter. Ik draaide me om, en zag hem twee grote dennenappels oprapen. Hij riep dat hij die mee wilde nemen. Dat vond ik geen goed idee. Waarschijnlijk omdat ik vermoedde dat we verkeerd waren gelopen, en omdat ik dreigde te bezwijken onder de last van twee zware tassen. Han legde ze terug, rende naar mij toe, hield plotseling halt, en raapte een andere, wat kleinere dennenappel op. Hij vroeg mij of hij er dan ééntje mee mocht nemen. Ik realiseerde me de onrechtvaardigheid van mijn vorige antwoord, en stond het toe.

“Die is dan voor jou, papa! Vast voor je verjaardag!”

M’n tassen waren ineens niet meer zwaar, en op mijn schouders ontdekte ik nog plaats voor Han. Als nieuw klom ik met Han op mijn nek de duinen over. Een paar minuten later zag de kleine man zag voor het eerst in z’n leven de grote zee.

Net iets eerder dan ik.

In de trein, vrijdag 27 januari 2012

Met Han in de trein naar Noordwijk! Mama en Ben en de helft van de hondenroedel zijn met de auto. Wel vergeten een kaartje te kopen voor Han z’n beer. Han heeft z’n eigen kaartje geknipt. En mijn trui… En de stoel… En z’n beer… En z’n Pringles… Hij speelt nu met de noodr..lmlomaosdfi*Y&

Thuis, dinsdag 13 december 2011

De titel ‘verveling’ is niet omdat ik bewust verveling heb willen uitdrukken, maar omdat ik deze foto ben gaan maken omdat ik me op dat moment verveelde. Zo’n foto krijgt dan ‘verveling.jpg’ als bestandsnaam, en dat wordt vervolgens nooit meer anders.

Als ik deze foto opnieuw een naam zou moeten geven en ik zou me laten inspireren door wat ik op de foto zie, dan zou ik hem noemen: ‘verveling’.

Dat dan weer wel. 😐

Thuis, zondag 4 december 2011

Vannacht had ik een nachtmerrie. Zo bang als een kind van vier zweette ik met m’n hoofd onder de dekens. Nu ben ik net wakker, en ik heb het verhaal nog niet compleet. Het was ook een lang verhaal. Het waren buitenaardse wezens die me de stuipen op het lijf jaagden. In overdrachtelijke zin zouden dat veel mensen zijn die ik ken. Afwachten wat er nog boven komt drijven.

Ergens zaten er ook humoristische dingen in. En er waren grappig uitziende wezens die wel vijftig meter ver sprongen. Ze waren knuffelbaar. Maar verderop in m’n droom bleken ze toch niet zo’n frisse rol te hebben gespeeld.

Misschien is dat wel alles wat ik ervan moet onthouden.

Thuis, zaterdag 8 oktober 2011

Laggan wordt klaargestoomd om ook behendigheidswedstrijden te gaan lopen. Toen ze jonger was bleek ze heel goed, maar ze vond er geen bal aan. Dat is nu anders.

Thuis, maandag 8 augustus 2011

Hutjes maken is net als knikkeren: Er zijn er maar weinig die het niet gedaan hebben. En op een gegeven moment stopt het. Of krijgt het in ieder geval een andere vorm.

In mijn vroegste herinneringen hierover maken nicht Naomi en ik een hut op hun zolder. Mijn oom en tante woonden nog aan De Houtsnip. De hut bestond uit krukken met poten van chroom en felrode zittingen. We spanden daar een laken overheen, en dat was het. We waren op een leeftijd dat we alleen maar bezig waren met ‘in de hut’ en ‘uit de hut’. In de hut was niets. Het diende voor zover ik kan overzien voor niets anders dan het bevredigen van de (denk ik) aangeboren behoefte om een hutje te maken.

Later bouwde ik hutten in het bos. Dat waren hutten waaraan ik lang kon werken. Soms met vrienden, maar vaak ook alleen. Als ik na het bouwen er de volgende dag weer kwam om te spelen, dan waren ze meestal weer gesloopt. De onderdelen waren dan alweer verwerkt in grotere hutten van grotere jongens die langer mochten opblijven. Dat was niet te winnen, en al snel was de lol er voor mij af.

De beste herinneringen bewaar ik aan de hutten die ik in huis gemaakt heb: Boven op zolder achter de gordijnen die de lage kanten van het puntdak maakte tot opslagplaats van vanalles en nog veel meer. De kussens van de caravan lagen daar ook. Er was altijd een klein kussentje bij, een armleuning, dat ik gebruikte als tafel. De ingang van de hut was altijd geheim. In het hutje lagen oude studieboeken en schriften van mijn vader. Zodra ik kon lezen maakte mijn fantasie dat het allemaal heel belangrijke geschriften waren, plaats voor het besef dat dit -op z’n zachtst gezegd- niet zo was. Langzaam maar zeker maakten ‘de dingen van de grote mensen’ plaats voor mijn eigen dingen. Een handeling die ik, welbeschouwd, nog steeds af en toe herhaal.

Toen mijn slaapkamer naar zolder verhuisde begon ik mijn kamer als een soort hut te zien. Ik had er een houten wand opgetrokken die het slaapgedeelte met wastafel scheidde van de rest van de kamer. Mijn kamer werd mijn kasteel, en de muren van mijn oude hut werden gedegradeerd tot kussens van de caravan. Ik herinner me nog goed dat ik in die tijd regelmatig blijheid gevoeld heb dat die kinderachtigheid achter me lag.

En dat was (dus) een heel domme gedachte. Al zou ik eerst kinderen moeten krijgen om dat te doorzien.


 

bernardkuipers.nl Business analist | Programmeur