Afgelopen woensdagmorgen. Ik ben aan het werk achter mijn bureau, en Han komt aanlopen met een pen.
'Gebruik jij deze pen nog wel eens, papa?'
-'Wat voor pen heb je daar, kerel? Ah! Die pen heb ik een keer gekregen van tante Saskia. Kun je lezen wat erop staat?'
'Wat is dat voor letter?'
-'Dat is een 'r', maar dan als hoofdletter. (..) Kun je nu lezen wat er staat?'
'Er staat… BER..NAR..D.. BERNARD!'
-'En wat betekent dat?'
'Dat ben jij!'
-'Juist!'
Han vond dat de pen maar bij mij moest blijven.
(..)
's Avonds op weg naar mijn bed viel mijn oog op een papier op het speelkleed boven. Ik bekeek het in het voorbijgaan, maar mijn oog bleef wat plakken bij de letters. Een ondeelbaar ogenblik was nodig om te doorgronden wat hier gebeurd was: de 'R' is begrepen, geoefend en toegevoegd aan het repertoire.